De tand is eruit, wat nu?
Plaats de tand van een blijvend gebit terug in de mond. Hoe sneller u dat doet, hoe groter de kans op succes is. Handel als volgt:
- Zoek de tand snel op.
- Pak de tand bij de kroon vast. De kroon is het deel van de tand dat boven het tandvlees zichtbaar is. Vermijd contact met de wortel van de tand. Dat maakt de kans op een succesvolle terugplaatsing kleiner.
- Spoel de tand af met melk. Geen melk binnen bereik? Laat de patiënt de tand dan schoonlikken of -zuigen. Reinig de tand nóóit met water of reinigingsmiddelen en gebruik evenmin een borsteltje. Dat maakt de kans op een succesvolle terugplaatsing kleiner. Bovendien kan de tand door afspoelen onder de kraan in de afvoer verdwijnen.
- Is de tand schoon? Plaats hem dan terug.
- Houd vervolgens de tanden op elkaar met ertussen een papieren zakdoekje of een gaasje. Zo blijft de tand het beste op zijn plaats.
- Ga direct naar de tandarts. Die zal de teruggeplaatste tand controleren en vastzetten (spalken).
Als u zelf de tand niet durft terug te plaatsen, handel dan als volgt:
- Zoek de tand snel op.
- Pak de tand niet bij de wortel vast, maar bij de kroon.
- Spoel de tand af met melk of speeksel. Reinig de tand nóóit met water, tandpasta of een borsteltje.
- Bewaar de tand in een gaasje met melk of speeksel.
- Ga binnen drie kwartier naar de tandarts. Die bepaalt of de tand nog teruggeplaatst kan worden.
Let op: plaats een uitgevallen melktand nóóit terug. Daarmee kunt u de nieuwe blijvende tand beschadigen.